
02-11-2025 WSH Zweet- en Sleepspoor Proef*
2 november 2025 -09:00 - 17:00

De proef staat alleen open voor Weimaraners van leden van de vereniging WSH die ook door leden van de vereniging voorgejaagd worden.
Doel van de zweet- en sleepspoorproef is om door middel van kunstmatige sporen die de jachtpraktijk zoveel mogelijk benaderen en de deelnemende honden te testen op een voor het nazoek van ziek geschoten wild. Het is een verenigingsproef en het behalen van de proef betekent dus niet dat men zich mag plaatsen op een lijst van ervaren nazoek Zweethonden.
De proef bestaat uit de volgende onderdelen:
- Zweetspoor
- Haarwildsleep
- Veerwildsleep
De lengte van het zweetspoor bedraagt minimaal 450 meter. Het spoor is gelegd is het bos, met inbegrip van enige open plekken en kaalslagen. Een spoor kent geen rechte stukken, twee haken alsmede twee wondbedden, welke zijn gemarkeerd met de aanwezigheid van snijhaar en extra bloed. Het spoor is in zijn geheel licht gebogen. Na vijftig tot 100 meter wordt de eerste haak aangebracht. Het spoor dient bij het uitwerken minimaal drie uur oud te zijn en maximaal zes en half uur oud.
De haarwildsleep wordt door het bos gelegd en heeft twee stompe haken. Er mogen twee stuks wild worden gebruikt, één als sleepwild en één als te apporteren wild, welke beide aan het eind van de sleep worden gelegd. De keurmeester die de sleep heeft getrokken blijft aan het einde van het spoor achter, waar hij zich verdekt opstelt ten einde het gedrag van de hond te kunnen beoordelen bij het einde van de sleep en het opnemen van het wild. De andere keurmeester stelt zich aan het begin van het sleepspoor op, zodat hij de uitvoering van het eerste deel van het uitwerken van het sleepspoor alsook het afgeven van het wild aan de voorjager kan beoordelen. De voorjager mag de hond de eerste 30 meter van het spoor begeleiden
De veerwildsleep wordt waar mogelijk in open land (gras) gelegd en heeft eveneens twee stompe haken. De veerwildsleep is qua lengte veel korter dan de haarwildsleep. Er mogen twee stuks wild gebruikt worden, één als sleepwild en één als te apporteren wild, welke beide aan het eind van de sleep worden gelegd. Ook hier blijft de keurmeester die de sleep getrokken heeft aan het einde van het sleepspoor achter om het gedrag van de hond te kunnen beoordelen bij het einde van de sleep en het opnemen van het wild. Ook mag de voorjager mag de hond de eerste meters van het spoor begeleiden.