De Weimaraner
De Weimaraner dankt zijn naam aan de jacht- en jachthondenliefhebber Groot Hertog Karl August von Sachsen Weimar ( 1757 -1828) die met Weimaraners, of de voorouders daarvan, zou hebben gejaagd. Weimaraners zouden voor het eerst stelselmatig aan het Hof van Weimar, waar Groot Hertog Karl August resideerde, gefokt zijn. Het ras lijkt echter veel ouder te zijn, aangezien zowel qua bouw als kleur op Weimaraners gelijkende honden reeds te zien zijn op kunstwerken van veel oudere datum, zoals een schilderij van Van Dijck uit 1631 en een schilderij van Antonis Morr uit 1549.
De Weimaraner is een veelzijdige jachthond. Het is een Staande Jachthond, maar wordt ook na het schot gebruikt als zweethond en apporteur. Hij heeft een geweldige neus en kan voortreffelijk nazoeken. Het is aan te raden om veldwerk met hem te gaan doen, of KNJV-training (jachttraining ). Daarbuiten ziet men hem ook wel actief in hondensporten als agility en gehoorzaamheid. In Duitsland is men van mening dat de Weimaraner een jachthond is en geen gezelschapshond. In het land van herkomst verkoopt men via de vereniging dan ook uitsluitend pups aan jagers om te voorkomen dat het ras als huishond gehouden wordt.
Over de herkomst van de Weimaraner is veel geschreven en zijn verschillende, elkaar tegensprekende theorieën ontwikkeld. Een theorie was dat de Weimaraner een degeneratie was van de Duitse Staande Korthaar. De zilvergrijze kleur zou een mutatie, een vervaging van de kleur bruin of zwart kunnen zijn. Genetisch klopt dat voor wat betreft zwart niet, dilution (verdunning) van zwart leidt immers tot blauwgrijs, terwijl de Weimaraner zilver-, ree- of muisgrijs behoort te zijn met een donkervleeskleurige neus. Dit duidt op een verdunning van bruin. Ook de Bloedhond wordt als mogelijke voorouder genoemd, evenals de Duitse Dog. Het meest waarschijnlijk lijkt dat de Weimaraner afstamt van de Sint Hubertus Brak, aangezien deze Brak wordt beschouwd als de oudste jachthond, waarvan alle moderne jachthonden afstammen. Dat zou ook zijn natuurlijke aanleg voor zweetwerk – veel sterker ontwikkeld dan bij de andere Continentale Staande Honden – verklaren. Tegelijktijd verklaart dit ook dat de Weimaraner bij het werk voor het schot – uitzonderingen daargelaten – niet als specialist bekend staat.
Een ras dat in de ontstaansgeschiedenis van veel Staande Hondenrassen is terug te vinden is de Spaanse Pointer en onmiskenbaar heeft dat ras ook invloed gehad op de Weimaraner. De Weimaraner is een Staande Hond en de aanleg tot voorstaan komt zeker niet van de Bloedhond of Sint Hubertus Brak. Het is verder aannemelijk dat de Leithund een rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van de Weimaraner als ras. De Leithund was een hond – zijn naam zegt het al – die werd ingezet vooraan de meute om het wild te lokaliseren alvorens men met de jacht begon. De Leithund moest een rustig karakter hebben en mocht geen ‘hals geven’ (blaffen) als hij het wild gevonden had. Zodra de Leithund het wild had opgespoord) werden de brakken losgelaten om het wild op te jagen en te stellen. De Leithund kwam in verschillende kleuren voor, waaronder grijs. Aangenomen kan worden dat de tegenwoordige zweethonden zijn ontstaan uit de Leithund.
Met de introductie van het jachtgeweer veranderde de jachtmethoden aanzienlijk. Het betekende het einde van de Leithund zoals hij voor die tijd gebruikt werd. In 1896 werd de Weimaraner erkend als ras, nadat een eerste verzoek daartoe reeds in 1882 bij wat wij nu de kennel club zouden noemen (Delegierten Kommission) was afgewezen. Er was aanvankelijk veel oppositie tegen erkenning, daar veel kynologen van mening waren dat de Weimaraner slechts een kleurvariëteit was van de Duitse Staande Korthaar. Uiteindelijk werd juist op basis van de onderscheidende kleur besloten dat de Weimaraner een op zichzelf staand ras was, ook werden de eerste Weimaraners opgenomen in het stamboek van de Duitse Staande Korthaar. In 1897 legde Major von Bünau de eerste raspunten vast. In datzelfde jaar werd de eerste vereniging opgericht, de ‘Verein zur reinzücht des silbergrauen Weimaraner Vorstehhunde’s, waarvan de naam een jaar later werd gewijzigd in ‘Verein zur Züchtung des Weimaraner Vorstehhundes. Het eerste geregistreerde en dus officiële Weimaranernest werd in 1881 geboren in de kennels van ritmeester Pitschke in Sandersleben. Op 27 april 1935 werd de rasstandaard gewijzigd en werd ook de Weimaraner Langhaar erkend.
Allround of wel Manusje van alles
De Weimaraner is een allround jachtgebruikshond. Zoals zijn naam Weimarse ‘Staande’ Hond al doet vermoeden, staat hij het wild (veer- en haarwild) voor. Het voorstaan houdt in dat de hond het wild aanwijst. Om het wild op te sporen zal de Staande Hond met hoog gedragen hoofd het terrein systematisch zigzaggend doorkruisen en afzoeken. Men noemt dit flankeren of revieren. Als hij verwaaiing krijgt, dat wil zeggen de geur van het wild in zijn neus krijgt, zal hij aantrekken en vervolgens in zijn beweging bevriezen. Dit kan in de karakteristieke pose zijn, waarbij met strakke rug één voorpoot wordt opgetild. Dit is echter niet noodzakelijk. Ook komt het wel voor dat een hond juist een van de achterpoten hoog houdt bij het voorstaan. De hond kijkt intensief naar de plek waar hij het wild heeft vastgemaakt. Hij wijst (point) het wild dus als het ware aan. Bij de meeste Weimaraners die de nodige veldwerk ervaring hebben is goed te zien wanneer zij op veer- dan wel haarwild voorstaan; bij veerwild staat de hond “met hoge neus” voor, terwijl de neus veel lager is bij haarwild.
Vooral ná het schot blinkt de Weimaraner uit. De andere Continentale staande hondenrassen zijn staande honden die ook apporteren; de Weimaraner is eerder een apporterende hond die ook voorstaat. Dat heeft alles te maken met het gegeven dat de Weimaraner de afgelopen 130 jaar zuiver gefokt is, zonder stelselmatig andere rassen in te kruisen. Bij veel andere Continentale staande hondenrassen werd bewust Pointerbloed ingekruist om daarmee tot snellere en beter voorstaande honden te komen. Dat is goed te zien bij afbeeldingen van Weimaraners van zo’n 100 jaar geleden en nu (nauwelijks veranderd) en bijvoorbeeld Duitse Staande Kortharen van eind 19e eeuw.
Door het behoud van de rastypische eigenschappen in de afgelopen 130 jaar maakt dat de Weimaraner bij de nazoek van wild zo betrouwbaar is gebleven. In Duitsland is de Weimaraner tot op de dag van vandaag een populaire jachthond die veelvuldig in de praktijk wordt gebruikt. Ook bij de zogenaamde ‘zweetstations’ in Duitsland wordt dit ras ingezet. Het woord ‘zweet’ is een jagersterm voor bloed. Als er ergens wild (en dan met name reewild of wild zwijn) wordt aangereden of aangeschoten, worden honden van deze zweetstations ingezet bij het opsporen van gewond wild. Het zweetspoor dat de hond dan volgt kan één tot enkele kilometers lang zijn en wordt niet zelden pas na 24 of 48 uur door de hond uitgewerkt.
Karakter
Over het karakter valt in het algemeen wel iets te zeggen , maar bedenk dat individuele Weimaraners ook qua karakter heel verschillend van elkaar kunnen zijn. De Weimaraner wordt als een intelligente hond beschouwd, maar hij kan tegelijk best wel eigenzinnig zijn. De Weimaraner is een zeer aanhankelijke en fijngevoelige hond die bijzonder toegewijd is aan zijn baas en diens gezin. Hij reageert sterk op de gemoedstoestand van zijn baas en gedijt het beste bij een baas die hem opvoedt op basis van positieve bekrachtiging, waarbij de hond beloond wordt voor gewenst gedrag. De Weimaraner kan in het algemeen slecht tegen een harde aanpak. Aangezien hij doorgaans gemakkelijk op te voeden is, is dit ook absoluut onnodig. Als u hem consequent leert wat u van hem verlangt zal hij u graag plezieren door te gehoorzamen.
De Weimaraner kan wat terughoudend zijn naar vreemden. Hij zal doorgaans niet snel aanslaan bij normale geluiden in en om het huis. Pas wanneer hij het echt niet vertrouwt, zal hij zijn baas hiervan op de hoogte stellen door te blaffen. De Weimaraner is een temperamentvolle hond die een grote beschermingsdrift heeft naar zijn baas en diens gezin. Hij wordt door zijn bazen vaak omschreven als: stoer met een klein hartje. Een beetje een ruwe bolster, blanke pit type dus. Er zijn geen duidelijke karakterverschillen aanwijsbaar tussen de lang- en korthaar. Individuele verschillen tussen diverse honden zijn er natuurlijk wel, maar deze zijn niet toe te schrijven aan de vachtstructuur.
De intelligentie en het snelle leervermogen van de Weimaraner zijn zowel een zegen als een last. Wie de capaciteiten van zijn hond ten volle benut en hem veel mentale en fysieke uitdaging biedt, heeft een fantastische hond aan dit ras. Maar wie het met de opvoeding niet zo nauw neemt en de hond veel aan zijn lot overlaat, kan van een koude kermis thuiskomen.
De Weimaraner heeft zoals gezegd een consequente opvoeding nodig. Spreek voor u uw pup in huis haalt met het hele gezin af wat de regels zijn voor de hond en zorg ervoor dat iedereen deze regels ook naleeft. Wat de hond op volwassen leeftijd niet mag, moet u hem ook niet toestaan als pup. Het is misschien heel vertederend als uw pup ’s morgens tegen u opspringt als u naar beneden komt. Als uw Weimaraner is uitgegroeid, is dat echter niet meer zo’n gezellig ochtendritueel. Voor de hond is het onbegrijpelijk dat gedrag waar hij eerst voor beloond werd (de pup springt op, en baasje aait), later wordt bestraft. Zoals alle kortharige jachthondenrassen is de dunne vacht van de korthaar Weimaraner soms een zegen (tijdens warme eendenjachten in augustus en september) en soms een extra punt van aandacht. De korthaar Weimaraner met voldoende jachtpassie laat zich bij het werk niet belemmeren door de kou. Maar zijn voorjager doet er goed aan daar wel op te letten, door hem na zijn inspanningen goed af te drogen en een warm plekje te gunnen.
Kinderen
De Weimaraner wordt omschreven als een kindvriendelijke hond. Hij is doorgaans gek op de kinderen die bij ‘zijn’ gezin horen en zeker voor oudere kinderen kan hij een heel fijne stoei kameraad zijn. Met grotere kinderen kunnen afspraken gemaakt worden over hoe de hond behandeld moet worden en wat de regels voor omgang met de hond zijn. Met kleinere kinderen is dat minder goed mogelijk. Daarom is het essentieel dat u er altijd actief bij bent als kind en hond samen in een ruimte zijn. Zo kunt u observeren hoe zij met elkaar omgaan en waar nodig bijsturen. Als zij uitsluitend positieve ervaringen met elkaar opdoen, zullen zij zeker de beste maatjes worden.
Ziekten en erfelijke afwijkingen
Zoals bij de meeste grotere rassen komt heupdysplasie voor. De rasvereniging stelt dan ook als eis, dat Weimaraners waarmee gefokt wordt HD vrij moeten zijn. Gelukkig blijkt uit de HD-uitslagen dat deze aandoening steeds minder voorkomt. Oogaandoeningen als entropion, ectropion en distichiasis kunnen van tijd tot tijd wel eens voorkomen. Als tamelijk groot ras is de Weimaraner ook gevoelig voor een maagtorsie. Houd daarmee rekening bij het eet/ en drinkpatroon (niet te veel in één keer en zeker niet direct na of voor het eten grote fysieke inspanningen laten verrichten). Datzelfde geldt ook voor het drinken, een grote hoeveelheid water in de maag gecombineerd met inspanningen kan ook tot een maagtorsie leiden. Hartfalen komt binnen het ras sporadisch voor. Deze aandoening wordt op dit moment niet verder onderzocht door de rasvereniging, omdat sluitende medische controles nog niet mogelijk blijken te zijn. De vereniging blijft de situatie wel volgen. Eigenaren kunnen een ernstige ziekte en overlijden melden bij de rasvereniging.
De staart van de Weimaraner mag sinds 2003 niet meer gecoupeerd worden in Nederland. Het komt wel eens voor dat hij met zijn krachtige kwispel zijn eigen staart stuk slaat tegen een muur of een kast. Het is een lastig probleem, maar gelukkig hebben lang niet alle honden met een lange staart hier last van.